
Twee keer per jaar is het zover: ouderavond. Het moment waarop docenten hun koffiemokken vullen, zich voorbereiden op verrassende gesprekken en hopen dat de tijd soms snel gaat. Vanaf het begin van het jaar zijn deze avonden al geblokt in onze agenda. De enige reden om afwezig te mogen zijn, is heel weinig werken, op deze avond een tentamen hebben of jarig zijn.
Een week van tevoren verschijnt, tegelijk met een mailtje, een papiertje van de directeur in je postvak. Het bewuste rooster is bekend!
En dan begint het gissen. Huh, waarom komen de ouders van Piet bij mij? Wacht even, die van Jantine waren er aan het begin van het schooljaar ook al… Als mentor kijk je er niet raar van op wanneer ouders zich bij jou hebben ingeschreven. En ook wanneer een leerling slecht staat voor mijn vak vind ik het geen verrassing dat de ouders langskomen. Maar ja, dan heb je nog dat rijtje ouders waarvan je denkt: Waarom?
Dat zorgt in de personeelskamer vaak voor discussie. Waar de ene docent ongeveer begint te stuiteren omdat zonder die gezelligheidsgesprekjes zijn avond al vol genoeg zit, zucht de volgende docent dat zij sommige ouders nooit ziet, zelfs niet wanneer hun kind op zittenblijven staat. Wat dat betreft blijven we echte Nederlanders: klagen kunnen we altijd.
En dan is het zover. Gymdocenten -waarvan je het idee hebt dat ze zo ongeveer in hun sportoutfit wonen- lopen rond in ‘normale’ kleren. Je ziet meer docenten in pak dan anders. En dan heb je nog de docenten die heerlijk in hun dagelijkse kleding de school weer binnenstappen. Papiertje erbij, toetsen mee en op naar het lokaal.
Eenmaal geïnstalleerd gaat de bel en komen de eerste ouders binnen. Vanaf dat moment vliegt de avond voorbij. Van mijn collega’s heb ik geleerd om te beginnen met te vragen naar de reden van het bezoek.
‘Want,’ zo vertelde mijn collega eens, ‘het was ondertussen minuut negen en toen kwam de aap uit de mouw. En toen hadden we opeens geen tijd meer, terwijl we eigenlijk heel veel moesten bespreken.’ Dus zo gezegd, zo gedaan.
Bij sommige gesprekken is het snel duidelijk en belanden we binnen een minuutje op de cijfers van zoonlief. ‘Ja, ik zie hem eigenlijk nooit voor Nederlands leren,’ zegt een moeder, terwijl ze naar de 3,7 op het rapport kijkt. Tja, dat verklaart een hoop.
Iedere tien minuten kondigt de bel onvermijdelijk het einde van de gesprekstijd aan. En waar het bij gesprekken over lage cijfers of welbevinden eigenlijk te kort is, komt het bij andere gesprekken eigenlijk wel goed uit. Als we binnen zeven minuten zelfs al het onderwerp de Tweede Wereldoorlog aansnijden, is het tijd voor een kopje koffie.
En als de laatste bel klinkt en de laatste koffie op is, weet ik het zeker: over een half jaar doen we dit gewoon weer.
Kom proefstuderen bij Driestar hogeschool
Wil jij kennismaken met onze opleidingen? Meld je aan voor proefstuderen. En ervaar hoe het is om als student een college bij te wonen. Welkom!
Meer info en aanmelden