Deze week organiseren Driestar hogeschool en Onderwijsregio Progressus de ”Week vol waardering”. Waardering voor het christelijk leraarschap. In deze tijd van secularisatie hebben leerkrachten die nog harder nodig dan in de 17e eeuw.
Door: dr. Peter Chr. van Olst
Het is deze week 407 jaar geleden dat de Gereformeerde Kerk zich uitsprak over het onderwijs aan kinderen en jongeren. Op 30 november richtte de nationale synode zich niet alleen tot schoolmeesters, maar tegelijk tot ouders en kerkelijke ambtsdragers.
Nadrukkelijk staat in de acta van de synode dat de christelijke opvoeding thuis begint en dat de school daarop aansluit om te verbreden en te verdiepen. Kerkelijke ambtsdragers worden opgeroepen om betrokkenheid te tonen bij het werk op de scholen door leraren te stimuleren in toewijding („vlijtigheid”) en om leerlingen op te wekken tot vlijt en godzaligheid. Dat laatste kunnen ze doen door „heilige vermaningen”, maar, suggereert de synode, ook door „loftuitingen” en „kleine prijsjes”.
Voor de overheid (de „christelijke magistraten”) ziet de nationale synode eveneens een rol weggelegd. Zij zou het gezag van kerkelijke ambtsdragers en leraren moeten bevorderen. Vervolgens kan ze ervoor zorgen dat er overal scholen zijn en dat leraren „eerlijke bezoldigingen” krijgen.
Voor goed onderwijs is topkwaliteit nodig, horen we de synode eigenlijk zeggen: vakbekwame en toegewijde meesters en jufs (al komen die laatsten in het 17e-eeuwse vocabulaire nog niet voor). Het doel –voor dat moment– is dat „mannen mogen gebruikt worden die tot deze bediening bekwaam zijn”.
Concreet betekent dat: lid zijn van de kerk, versierd met getuigenissen van een oprecht geloof en vroom leven, geoefend in de catechetische leer. Daarbovenop wenst de synode leraren met het verlangen om, vanuit onderschrijving van de belijdenis, de jeugd in de fundamenten van de christelijke religie te onderwijzen.
Dat is nogal wat. Kennelijk heeft de kerk hoge verwachtingen van het christelijk onderwijs. Dat die niet te maken hebben met een optimistisch mens- of wereldbeeld blijkt wel uit het karakter van deze synode, die de Dordtse Leerregels opstelde.
Het moet te maken hebben met roepingsbesef en vertrouwen in de Roepende. Elk eerbaar beroep heet in de kerk van de Reformatie een „goddelijk beroep” (lees het klassieke huwelijksformulier), maar in het bijzonder geldt dat wel van het leraarschap. Ouders, de kerk, de maatschappij, ze vertrouwen hun kinderen toe aan de goede zorgen van meesters en jufs.
De Zwitserse predikant Jeremias Gotthelf (1797-1854) zei: „Wie het schoolmeester-ambt begeert, begeert een treffelijk ambt, want in zijn hand ligt voor een niet gering deel het eeuwig wel en wee van de kinderziel.”
Als leraar heb je de zorg voor leerlingen. Niet alleen om aan hun hoofden iets toe te voegen (kennis) of om hun handen te bekwamen (vaardigheden). „To teach is to touch a heart”, zeggen we bij Driestar educatief – „onderwijzen is het hart raken”.
De christendocent geeft les in eeuwigheidslicht, maar is tegelijk voluit gericht op de tijd. De wereld waarin we leven is immers de omgeving waarin de leerling zijn plek heeft en zich mag ontwikkelen. Burgerschap is een belangrijk thema: hoe ga ik, vanuit dat christelijke wereldbeeld, mijn gaven en talenten dienstbaar maken in de maatschappij?
De verwachtingen van de christelijke leraar zouden vandaag de dag niet lager moeten zijn dan 407 jaar geleden. De thema’s van toen liggen nog steeds op zijn bureau.
Toen Piet Kuijt in 1948 zijn kweekschool voor christelijke leraren oprichtte, zorgde hij ervoor dat alle door de Dordtse Synode genoemde ‘spelers’ uit het veld van opvoeding en onderwijs terugkwamen in het logo van de Driestar. De punten van ‘zijn’ ster waren gezin, kerk en overheid.
Midden tussen die punten positioneerde hij de christelijke leraar. Die sluit aan bij de gezinsopvoeding, werkt samen met de kerk en werkt mede voor de overheid, die hem of haar geldelijk waardeert.
Het zou een harmonisch geheel kunnen of moeten zijn. Een geheel waarin een week vol waardering niet nodig is, omdat waardering er min of meer voortdurend en vanzelfsprekend is. Zo harmonisch is het leven helaas al zesduizend jaar niet meer. De laatste tijd lijkt het echter extra lastig. Waardoor expliciete waardering misschien ook wel meer dan ooit nodig is.
Op elk van de punten van de ster is de afgelopen decennia namelijk fors meer druk komen te staan. Was een eeuw geleden nog zo’n 95 procent van de Nederlanders verbonden aan een kerk, nu is dat een minderheid. De secularisatie gaat deze minderheid niet voorbij.
De kerk heeft, mede door onderlinge verdeeldheid, als steunpilaar ingeboet. Ook het gezinsleven staat onder druk. Instabiliteit (zelfs echtscheiding) die het gevolg is van maatschappelijke drukte, overprikkeling en verstrooiing eist haar tol, die mede door leraren betaald wordt. Ten slotte de overheid.
Ons land is pluriformer, dieper verdeeld en sterker gepolariseerd dan enkele decennia geleden. De overheid komt er niet uit. Waar kijkt ze naar? Naar de scholen. Of de meesters en jufs voor de klas niet kunnen bevorderen dat er weer wat sociale cohesie of samenhang komt, bijvoorbeeld door goed burgerschapsonderwijs.
Een pluim voor de overheid: met de bezoldiging zit het over het algemeen wel goed. Het leraarschap is qua arbeidsvoorwaarden en inkomen de afgelopen jaren aantrekkelijker geworden. Dat geldt zeker ook het basisonderwijs.
Maar waardering is veel meer dan geldelijke beloning of een gezond aantal vakantiedagen waarop je kunt uithijgen van de stress. Het is vooral ook diepgaande morele steun, hoge verwachtingen, sterk vertrouwen.
Laten we dat laatste ook eens goed benadrukken: honderdduizenden leerlingen gaan elke dag weer naar scholen waar doorgaans diep gemotiveerde docenten staan te wachten om hen te ontvangen, met hen op te trekken, hun iets te leren, hen te helpen en te ondersteunen, hun talenten te ontwikkelen, hun bloei te bevorderen. En hoewel het water soms tot aan de pedagogische lippen staat, gaan deze leraren dóór, trouw aan hun vak, hun idealen, hun roeping.
Toch moeten we het niet van ons nationale docentenkorps verwachten. Hoge verwachtingen zouden dan alleen maar fnuikend zijn. Laat gezinnen en kerken doen wat de Dordtse Synode al zo duidelijk voor ogen stond.
De dag van de leraar (5 oktober) valt dit jaar op de zondag. Voor allerlei positieve waarderingsactiviteiten is dat problematisch, waarvoor de Week vol waardering een oplossing biedt. Maar voor het belangrijkste biedt komende zondag juist een kans: voor de voorbede, zowel in kerkelijke gemeenten als in christelijke gezinnen, voor onderwijs en leraren. Van harte aanbevolen!
Dr. Peter Chr. van Olst is regisseur identiteit, vorming en burgerschap bij Driestar educatief. Op 27 september verscheen bij De Banier zijn boek ”Getrouw verbonden. Brede burgerschapsvorming voor de christelijke leraar’. Kijk voor meer informatie over de Week vol waardering op weekvolwaardering.nl.